Aankomst in Serengeti
“We rijden de open vlaktes van de Serengeti tegemoet. Een lange rit waar leegte groots voelt, en de horizon nooit dichtbij komt.”
Van krater naar vlakte
Na ons bezoek aan de Ngorongoro-krater die geen krater is, gingen we op weg naar de Serengeti. Het was een lange rit, en onderweg zagen we het landschap langzaam transformeren.
Waar de Ngorongoro nog een verscheidenheid aan ecosystemen bood, werd het landschap buiten de krater steeds droger en vlakker. Lage grassen domineerden het uitzicht, afgewisseld met eenzame bomen en kleine groepjes acacia’s.
Voor een inwoner van een van de vlakste landen ter wereld was het ironisch genoeg toch indrukwekkend. De leegte had hier een andere schaal. De horizon lijkt oneindig en doordat er zo weinig oriëntatiepunten zijn, lijken de wolken hoger te zweven. Je krijgt een bijna surrealistisch gevoel van ruimte.
Niet vreemd trouwens, want de naam “Serengeti” komt van het Maasai-woord “Siringet”, wat betekent: “de plek waar het land eindeloos doorgaat” of “eindeloze vlaktes.”
Toen Europese ontdekkingsreizigers het gebied voor het eerst aandeden, hadden ze moeite om “Siringet” correct uit te spreken. Vooral de “r” en de “ng” klanken bleken lastig, en met de tijd veranderde het woord in hun uitspraak. Deze taalkundige aanpassing leidde uiteindelijk tot “Serengeti”, een versie die voor niet-Maasai-sprekers makkelijker uit te spreken en te schrijven was.
Toen het gebied later internationale bekendheid kreeg vanwege zijn wilde dieren en natuurlijke schoonheid, bleef de verengelste versie hangen — en werd uiteindelijk de officiële naam van zowel het ecosysteem als het nationale park.
De poort naar een ander ritme
Na enkele uren rijden kwamen we aan bij de eerste poort van het Serengeti National Park. Daar stond het, stevig en resoluut:
“Serengeti will never die.”
Het is een uitspraak die in de jaren ’60 wereldberoemd werd door de Tanzaniaanse conservatist Bernhard Grzimek, die samen met zijn zoon Michael vocht voor het behoud van deze unieke wildernis.
Bij de poort werden we begroet door een groep jonge Maasai-vrouwen. Ze droegen kleurige sieraden en boden armbandjes aan voor een dollar. Terwijl ik mijn cameraspullen bij elkaar zocht, werden er alvast een paar om mijn pols geschoven. Ik vond het lastig om nee te zeggen — niet vanwege het geld, maar omdat we inmiddels al een redelijke voorraad souvenirs hadden en we dit tafereel al vaker hadden meegemaakt. Als we elke keer ‘ja’ zouden zeggen, hebben we straks een halve markt aan spullen mee naar huis te slepen.
Toen duidelijk werd dat we niets zouden kopen, vroegen ze om water. We chechten even bij Jabiri die het ok vond. We hadden meer dan genoeg flesjes in de koelbox. Wel sprak hij ze toe om de lege flesjes terug te geven, zodat ze niet als afval zouden eindigen in de natuur.
Eerste dieren, eerste zorgen
We reden verder, richting de daadwerkelijke ingang van het park. Terwijl Jabiri zich weer boog over het benodigde papierwerk, maakten wij gebruik van het toilet en rekten we onze benen.
Eenmaal door de ingang duurde niet lang voordat we weer dieren zagen. Waaronder weer de inmiddels bekende Secretary Bird — met zijn lange poten en elegante kuif blijft het een fascinerende verschijning.
Niet veel later, onderweg naar ons kamp, stuitten we op twee leeuwen die lekker lagen te rusten bovenop een rots. Natuurlijk, het zijn roofdieren. Maar op zo’n moment lijken het eerder oversized huiskatten — loom, tevreden, bijna schattig.
Motorproblemen in het wild
Er was nog wel een probleem. In de Ngorongoro krater die geen krater is wilde de Land Cruiser niet meer starten. Het eerdere probleem in Tarangire was verholpen, maar nu leek het een elektronisch defect te zijn — de meters op het dashboard werkten namelijk ook niet meer. Jabiri kreeg de motor gelukkig weer aan de praat, met hulp van een andere gids die ons een duwtje gaf. Het probleem is nu wel dat de auto continu aan moest blijven.
In de Serengeti wist Jabiri gelukkig een plek waar een bevriende monteur misschien kon helpen. Hij zou daar naartoe rijden zodra hij ons had afgezet bij het kamp. Maar het werd snel donker — en omdat de elektronica het had begeven, werkten ook de koplampen niet meer.
Ondanks dat kregen we een tip: er was een cheetah gespot in de buurt. We gingen op zoek, maar de duisternis won het van ons enthousiasme. Het dier bleef onvindbaar en het werd nu echt tijd om richting het kamp te gaan. Wij genoten nog steeds van de magie van het moment, maar maakten ons wel zorgen: Jabiri moest nog een flink stuk rijden zonder licht, midden in de Serengeti.
Bij ons op het kamp
Bij aankomst in Serengeti Tortilis Camp werden we warm onthaald. Het voltallige personeel zong ons toe, met de inmiddels vertrouwde klanken van de ‘Jambo Song’. Na een korte briefing werden we begeleid naar onze tent — al is “tent” misschien een understatement.
Het voelde als een lodge onder canvas: een royaal bed, een gezellige voorkamer om buiten te zitten maar toch beschermd tegen muggen, een aparte badkamer met warme douche, en zelfs een extra tussenruimte met bed.
’s Avonds worden we hier geëscorteerd van en naar onze tent. Begrijpelijk, want dit kamp heeft geen hek. De dieren leven hier vrij — en dat is precies de bedoeling. Terwijl de zon onderging, hoorden we het herkenbare gesnuif van nijlpaarden aan de overkant van het heuveltje. Die zouden we de komende nachten blijven horen.
In het hoofdgebouw genoten we van een heerlijk diner, bereid door een goedlachse kok en geserveerd door ontzettend vriendelijke jongens.
Waar is Jabiri?
We hoopten dat Jabiri op tijd terug zou zijn om met ons te eten, maar naarmate de avond vorderde begonnen we ons steeds meer af te vragen: is hij veilig aangekomen bij de monteur?
Die zorgen namen we mee terug naar onze tent. Ik wilde nog wat foto’s uitzoeken, back-uppen, en wat schrijven aan dit blog — maar eerlijk is eerlijk: na zulke lange dagen is dat soms gewoon teveel. Niet in de laatste plaats omdat het internet hier… laten we zeggen, z’n eigen ritme heeft.
De foto’s en video’s van Ngorongoro lagen ook nog op me te wachten, maar op een gegeven moment gaf ik het op. Tijd om het bed in te duiken. Morgen zouden we extra vroeg vertrekken: het plan was om nog vóór zonsopkomst op pad te gaan.
Of dat zou lukken, was gezien de problemen met de auto nog maar de vraag…